In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De appellanten, beiden gepensioneerden, hadden op 25 september 2017 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in verband met extra kosten door verhuizing en herinrichting. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren buiten behandeling gesteld, omdat de appellanten niet tijdig een aanvraagformulier hadden ingediend. Echter, de appellanten hadden tijdig verzocht om uitstel van het leveren van nadere informatie, wat het college ook had toegestaan. De Raad oordeelde dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden hiervoor.
De Raad merkte op dat het probleem niet lag in het ontbreken van gegevens, maar eerder in de overvloed aan informatie die de appellanten hadden verstrekt. De Raad concludeerde dat de aanvraag om bijzondere bijstand voor verhuiskosten, inrichtingskosten, woonkosten en medische kosten duidelijk was en dat het college deze informatie had moeten bespreken met de appellanten. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het college opgedragen om de aanvraag alsnog in behandeling te nemen en daar inhoudelijk op te beslissen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellanten tot een bedrag van € 1.518,-.