ECLI:NL:CRVB:2022:2208

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
20 / 3854 PW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van AIO-aanvulling en de ingangsdatum daarvan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) aan appellant. De zaak betreft de ingangsdatum van de AIO-aanvulling, die door de Sociale verzekeringsbank (Svb) is vastgesteld op 15 juli 2019, de datum waarop appellant zich bij de Svb heeft gemeld voor de aanvraag. Appellant ontving vanaf 12 juni 2019 een onvolledig ouderdomspensioen op basis van de Algemene ouderdomswet (AOW). De Svb handhaafde de toekenning van de AIO-aanvulling na bezwaar, maar de rechtbank Limburg verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de AIO-aanvulling met terugwerkende kracht tot 12 juni 2019 moet worden toegekend. Hij stelt dat de te late aanvraag het gevolg is van onjuiste informatie van de gemeente Heerlen, waar hij tot 12 juni 2019 bijstand ontving. Appellant verwijst naar een telefoonrapport van 15 juli 2019, waarin hij zou zijn geïnformeerd dat zijn vrouw wel geld zou ontvangen, maar hij zelf niets. Hij meent dat deze verkeerde informatie hem heeft weerhouden van een tijdige aanvraag.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat appellant niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een terugwerkende kracht rechtvaardigen. De verwijzing naar het telefoonrapport is niet voldoende om aan te tonen dat hij op het verkeerde been is gezet. De Raad benadrukt dat het de eigen verantwoordelijkheid van appellant is om tijdig een aanvraag in te dienen. Bovendien heeft de Svb appellant herhaaldelijk geïnformeerd over de AIO-aanvulling en het aanvraagproces. Gezien deze informatie had appellant kunnen weten dat hij zich eerder had moeten melden. Het hoger beroep wordt afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

20.3854 PW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 oktober 2020, 19/2980 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 11 oktober 2022
Zitting heeft: W.F. Claessens
Griffier: B. Beerens
Ter zitting is namens appellant verschenen mr. K.J.C. van Bekkum, advocaat. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Het gaat in deze zaak om de ingangsdatum van de aan appellant toegekende aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling). De Svb heeft de AIO-aanvulling toegekend per 15 juli 2019, de datum waarop appellant zich bij de Svb heeft gemeld om een AIO-aanvulling aan te vragen. Appellant ontvangt vanaf 12 juni 2019, de datum waarop hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, een onvolledig ouderdomspensioen op grond van de Algemene ouderdomswet (AOW). De Svb heeft de toekenning van de AIO-aanvulling per 15 juli 2019, na bezwaar, gehandhaafd bij besluit van 30 september 2019 (bestreden besluit). De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat in zijn geval wordt afgeweken van het uitgangspunt dat geen bijstand wordt verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen. Appellant stelt dat de te late melding voor een AIO-aanvulling het directe gevolg is van onjuiste of onvolledige voorlichting van de kant van de gemeente Heerlen, waar hij tot 12 juni 2019 bijstand op grond van de Participatiewet heeft ontvangen. Dit blijkt volgens appellant uit de volgende passages uit een telefoonrapport van een gesprek tussen hem en een medewerker van de Svb van 15 juli 2019: “Hem was gezegd dat zijn vrouw wel nog geld zou krijgen maar hij heeft nu helemaal niks meer gekregen.” en: “Meneer vond het erg vervelend dat door “verkeerde info” van de gemeente hij nu een maand inkomen mis liep.” Volgens appellant moet de AIO-aanvulling hem daarom met terugwerkende kracht tot 12 juni 2019 worden toegekend.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat er in zijn geval bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat met terugwerkende kracht tot 12 juni 2019 een AIO-aanvulling wordt toegekend. De verwijzing naar het telefoonrapport van 15 juli 2019 is daarvoor in ieder geval niet voldoende. Zo op basis daarvan al kan worden aangenomen dat een medewerker van het college tegen appellant heeft gezegd dat “zijn vrouw wel nog geld zou krijgen”, dan blijkt daaruit niet dat appellant op het verkeerde been is gezet wat betreft zijn aanspraak op bijstand vanaf 12 juni 2019.
Zoals de rechtbank heeft overwogen, behoort het bovendien tot de eigen verantwoordelijkheid van appellant om tijdig een aanvraag om een AIO-aanvulling in te dienen. Verder is van betekenis dat de Svb appellant diverse malen heeft geïnformeerd over de AIO-aanvulling en het aanvragen daarvan. Zo staat in een besluit van 9 april 2019 dat appellant niet het maximale pensioenbedrag heeft opgebouwd en dat hij, als hij vanaf 12 juni 2019 geen of weinig inkomsten naast zijn AOW heeft, misschien een AIO-aanvulling kan krijgen. In een informatiebrief van 1 mei 2019 heeft de Svb appellant erop gewezen dat de bijstand van de gemeente automatisch stopt als appellant de pensioengerechtigde AOW-leeftijd bereikt en dat hij dan zelf een AIO-aanvulling bij de Svb moet aanvragen. Bij het besluit van 6 juni 2019 tot toekenning van een AOW-pensioen aan appellant per 12 juni 2019 is een checklist gevoegd waarmee appellant zelf kan beoordelen of hij mogelijk in aanmerking komt voor een AIO-aanvulling. Hierbij is verwezen naar de webpagina van de Svb waar appellant kan kijken of hij een AIO-aanvulling kan aanvragen. Gelet op deze informatie had appellant kunnen weten dat hij zich eerder bij de Svb had moeten melden om een AIO-aanvulling aan te vragen.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt daarom bevestigd.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) B. Beerens (getekend) W.F. Claessens