Uitspraak
21 3638 AW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het ontslag van appellant wegens plichtsverzuim werd gehandhaafd. Appellant, werkzaam bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp, heeft zich schuldig gemaakt aan ongeoorloofd sporten tijdens werktijd op meerdere data in 2019. Ondanks herhaalde waarschuwingen heeft hij zijn werkagenda niet correct ingevuld en zijn uren niet verantwoord. Na een schorsing en een verantwoordingsgesprek heeft het college van burgemeester en wethouders besloten tot ontslag op grond van zeer ernstig plichtsverzuim. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het ontslag niet onevenredig was gezien de ernst van de gedragingen en het verlies van vertrouwen in appellant. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en bevestigd dat het plichtsverzuim aan appellant kan worden toegerekend. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de opgelegde disciplinaire maatregel van ontslag gerechtvaardigd is. De omstandigheden van appellant, waaronder zijn psychische gesteldheid, zijn niet voldoende onderbouwd om de evenredigheid van de maatregel in twijfel te trekken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.