Uitspraak
21.4217 AW, 22/808 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen tussenuitspraak en de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de korpschef van politie tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een aanvraag van betrokkene om plaatsing in een andere LFNP-functie met een hogere schaal, die door de korpschef was afgewezen. Betrokkene, die sinds 2008 verschillende functies binnen de politie vervult, had een aanvraag ingediend om te worden geplaatst in de functie van Bedrijfsvoeringspecialist B, schaal 10. De korpschef had deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de feitelijke werkzaamheden van betrokkene niet wezenlijk afwijken van de huidige functie.
De rechtbank Gelderland had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de korpschef onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feiten en omstandigheden die het verschil in LFNP-functie konden verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en herstelde het besluit door betrokkene de functie van Bedrijfsvoeringspecialist B toe te kennen. In hoger beroep heeft de korpschef zich tegen deze uitspraak gekeerd, waarbij hij onder andere aanvoerde dat de rechtbank ten onrechte toepassing had gegeven aan de hardheidsclausule van de RAAF.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de korpschef gegrond verklaard en de eerdere uitspraken van de rechtbank vernietigd. De Raad oordeelde dat de argumenten van de korpschef steekhoudend waren en dat het beroep van betrokkene op de hardheidsclausule niet slaagde. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond.