ECLI:NL:CRVB:2022:2113
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde vergoedingen aan ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, een ambtenaar, had een bedrag van circa € 1.500,- teruggevorderd gekregen door de staatssecretaris van Financiën, omdat hij ten onrechte avond- en ontbijtvergoedingen had gedeclareerd. De Raad oordeelde dat de structurele reisbewegingen van de appellant, die werkzaam is in een patrouille- en surveillancefunctie, niet als dienstreizen in de zin van het Reisbesluit Binnenland konden worden aangemerkt. De appellant had deze vergoedingen gedeclareerd voor nachtdiensten, maar de Raad stelde vast dat deze declaraties niet voldeden aan de voorwaarden voor dienstreizen zoals gedefinieerd in de wetgeving. De staatssecretaris had in redelijkheid kunnen besluiten tot terugvordering van het onverschuldigd betaalde bedrag, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de Ambtenarenwet en het Reisbesluit Binnenland in relatie tot declaraties van ambtenaren.