ECLI:NL:CRVB:2022:2070
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft verzoeker, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juli 2020. Dit verzoek is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat verzoeker niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 136,- heeft betaald. Verzoeker is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 10 maart 2022 als per aangetekende brief op 10 april 2022. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk 28 dagen na verzending van de eerste brief en binnen vier weken na de tweede brief betaald moest zijn.
Aangezien het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan, heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat verzoeker in verzuim is geweest. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het verzoek niet inhoudelijk behandeld kan worden. De beslissing is genomen zonder verder onderzoek, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met J.E. Eikelenboom als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2022. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.