ECLI:NL:CRVB:2022:207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Recht op loongerelateerde WIA-uitkering in de klasse 35 tot 80% na zorgvuldige medische beoordeling
In deze zaak gaat het om het recht op een loongerelateerde WIA-uitkering in de klasse 35 tot 80%. Appellant, die zich op 14 september 2016 ziek meldde, heeft een aanvraag ingediend op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsartsen hebben zorgvuldig onderzoek verricht en de ingebrachte medische informatie besproken. De rechtbank Limburg heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellant vanaf 12 september 2018 recht heeft op een loongerelateerde WIA-uitkering van 38,75% arbeidsongeschiktheid. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn beperkingen, waaronder een nekhernia en psychische klachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat de rapporten concludent zijn. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak bevestigd, waarbij is vastgesteld dat de belastbaarheid van appellant correct is ingeschat en dat de geselecteerde functies medisch geschikt zijn. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de eerdere beslissing te herzien en heeft het hoger beroep van appellant afgewezen.