ECLI:NL:CRVB:2022:2059

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
20/4476 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Overijssel

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 13 november 2020 een uitspraak gedaan in een procedure die betrekking had op de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante heeft hoger beroep ingesteld, maar de Centrale Raad van Beroep heeft zich onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een ernstige schending van de eisen van een goede procesorde of van fundamentele rechtsbeginselen, zoals vereist om hoger beroep mogelijk te maken volgens artikel 8:104 van de Awb. De Raad benadrukte dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld, tenzij er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen. De argumenten van appellante boden geen grond voor het oordeel dat dergelijke omstandigheden zich in dit geval hadden voorgedaan. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 september 2022
20/4476 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van
13 november 2020, 20/354 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [naam] hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank beslist op het verzet van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aangevallen uitspraak is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb.
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Dit lijdt slechts uitzondering indien zich een zodanig ernstige schending van de eisen van een goede procesorde dan wel van fundamentele rechtsbeginselen heeft voorgedaan, dat van een eerlijke en onafhankelijke behandeling niet meer kan worden gesproken (zie de uitspraak van de Raad van 19 maart 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:946).
Wat appellant heeft aangevoerd, biedt geen grond voor het oordeel dat zich in dit geval een zodanig ernstige schending heeft voorgedaan.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellante ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
15 september 2022.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.