ECLI:NL:CRVB:2022:2057
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van de behandelend rechter in hoger beroep WIA-W niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.H. Beishuizen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. Het hoger beroep betreft een geschil met de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de procedure heeft verzoeker op 1 juni 2022 een verzoek om wraking ingediend tegen de behandelend rechter, I.M.J. Hilhorst-Hagen. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om wraking beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad oordeelt dat verzoeker zijn wrakingsverzoek niet tijdig heeft ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 8:16, eerste lid, van de Awb. Verzoeker was op de hoogte van de omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, maar heeft tot 1 juni 2022 gewacht met het indienen van het verzoek. De Raad concludeert dat de indiening te laat is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is op 12 september 2022 openbaar uitgesproken, waarbij het verzoek om wraking niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, in aanwezigheid van de griffier.