ECLI:NL:CRVB:2022:2041

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
21/4019 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. G.A.H.M. Steenbakkers, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 18 mei 2022 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Vervolgens heeft mr. Steenbakkers op 2 juni 2022 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in zowel beroep als hoger beroep. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De Raad heeft besloten het Uwv te veroordelen tot een proceskostenvergoeding van € 2.277,-, bestaande uit kosten voor rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 september 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 september 2022
21/4019 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
12 oktober 2021, 21/195 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[naam] B.V. (ex-werkgever)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. G.A.H.M. Steenbakkers, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 18 mei 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 2 juni 2022 heeft mr. Steenbakkers namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante, bestaande uit kosten voor de aan appellante verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 18 mei 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan haar verleende rechtsbijstand. Deze proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 759,- in hoger beroep
(1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding € 2.277,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.277,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai
GdJ