ECLI:NL:CRVB:2022:2039
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van beroepsgronden
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door E. Borgman, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 25 januari 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 september 2022 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van appellante is meerdere keren in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft deze kansen ongebruikt laten voorbijgaan. De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen. Hierdoor kon de zaak niet inhoudelijk worden behandeld en werd het hoger beroep zonder verder onderzoek verworpen. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.