ECLI:NL:CRVB:2022:2022

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
22/1748 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het CIZ tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had geoordeeld dat verzoeker, die lijdt aan ernstige aandoeningen en 24 uur per dag zorg nodig heeft, recht heeft op het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg. Het CIZ had eerder dit zorgprofiel afgewezen en een minder intensief zorgprofiel toegewezen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van het CIZ verworpen en bevestigd dat het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg het meest passend is voor verzoeker, gezien zijn complexe zorgbehoeften. De voorzieningenrechter heeft ook het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en CIZ veroordeeld in de proceskosten van verzoeker. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgprofiel dat aansluit bij de specifieke behoeften van de zorgvrager, vooral in situaties met ernstige gezondheidsproblemen.

Uitspraak

22/1748 WLZ, 22/2095 WLZ-VV
Datum uitspraak: 8 september 2022
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Uitspraak met toepassing van artikel 8.86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2022, 20/4310 (aangevallen uitspraak) en op het verzoek om toepassing van artikel 8.81 van de Awb van 5 juli 2022
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

CIZ

PROCESVERLOOP
CIZ heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2022, 20/4310 (aangevallen uitspraak).
Namens verzoeker heeft mr. H.S. Eisenberger, advocaat, op 5 juli 2022 een verzoek gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2022. Namens verzoeker is mr. Eisenberger verschenen. Verder zijn verschenen [zorgverlener, naam 1] , zorgverlener van verzoeker, C.M.C. van Campen, cardioloog van verzoeker, [naam 2] , medegemachtigde, en [naam 3] , moeder van [zorgverlener, naam 1] . CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. J.E. Koedood, I.C.J.G. van Maris-Kindt en S. Kersjesvan Bussel. Ook is verschenen L.E.M. Vermeulen, medisch adviseur van CIZ.

OVERWEGINGEN

1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1989, lijdt onder meer aan het chronisch vermoeidheidssyndroom, een posturaal orthostatisch tachycardiesyndroom en instabiliteit van de wervelkolom. Ook is verzoeker bekend met psychiatrische problematiek. Verzoeker ondervindt door zijn aandoeningen ernstige beperkingen in zijn dagelijks functioneren. Hij is bedlegerig en ontvangt 24 uur per dag zorg, die wordt verleend door [zorgverlener, naam 1] , de vaste zorgverlener van verzoeker.
1.2.
Op 20 juni 2019 heeft verzoeker een aanvraag gedaan om zorg op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz). Bij besluit van 8 augustus 2019, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 22 juni 2020 (bestreden besluit 1), heeft CIZ de aanvraag onder verwijzing naar verschillende medische adviezen afgewezen.
1.3.
Hangende het beroep tegen bestreden besluit 1 heeft CIZ bestreden besluit 1 ingetrokken en een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Bij besluit van 1 november 2021 (bestreden besluit 2) heeft CIZ verzoeker met ingang van 14 december 2021 alsnog geïndiceerd voor Wlz-zorg. Aan dit besluit ligt ten grondslag dat de psychische stoornis nu kan worden gesteld en dat er bij verzoeker een noodzaak is tot 24 uur zorg in de vorm van verzorging en begeleiding. Het zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging is het best passende zorgprofiel voor verzoeker.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover van belang, het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het besluit van 8 augustus 2019 herroepen. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat verzoeker met ingang van 8 augustus 2019 moet worden geïndiceerd voor zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging. De rechtbank heeft overwogen dat tussen partijen niet langer in geschil is dat verzoeker vanwege somatische- en psychische problematiek blijvend is aangewezen op 24 uurszorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank volgt CIZ niet in zijn standpunt dat zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging het best passende zorgprofiel is voor verzoeker. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de zorgbehoefte van verzoeker omvangrijker en intensiever is dan op basis van het door CIZ geïndiceerde zorgprofiel wordt ingeschat. Verzoekers situatie komt weliswaar niet geheel overeen met alle criteria van het door hem gewenste zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging, maar dit geldt evenzeer voor het door CIZ geïndiceerde zorgprofiel. Verder is gebleken dat verzoeker, anders dan in zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging, niet in staat is te bepalen welke hulp hij nodig heeft en hoe hij die hulp wil krijgen. Ook is verzoeker voor de algemeen dagelijkse levensverrichtingen volledig afhankelijk van de zorg van anderen en is zijn begeleidingsbehoefte bij de sociale redzaamheid groter dan het door CIZ geïndiceerde zorgprofiel biedt. De bijzondere omstandigheden in de situatie van verzoeker maken dat verzoeker in aanmerking dient te komen voor een zorgprofiel dat voorziet in intensievere verpleging en verzorging dan CIZ heeft geïndiceerd. Dit is zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging.
3.1.
CIZ heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. CIZ heeft aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte aan verzoeker met terugwerkende kracht tot 1 mei 2019 een indicatie heeft toegekend voor zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging. CIZ betwist dat dit zorgprofiel het best passende zorgprofiel is voor verzoeker. Volgens CIZ is zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging het best passend voor verzoeker.
3.2.
Verzoeker heeft een verzoek gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoeker heeft aangevoerd dat het hoger beroep van CIZ de werking van de aangevallen uitspraak opschort. Hierdoor komt verzoeker niet in aanmerking voor het door de rechtbank toegekende zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging, maar houdt hij aanspraak op het bij bestreden besluit 2 geïndiceerde zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging. Het bij dit zorgprofiel behorende persoonsgebonden budget is niet toereikend om, naast verzoekers vaste zorgverlener [zorgverlener, naam 1] , andere zorgverleners in te huren. [zorgverlener, naam 1] is overwerkt geraakt en zij kan niet langer alle zorg aan verzoeker verlenen. Hierdoor is verzoeker gedeeltelijk verstoken van zorg en is een onhoudbare situatie ontstaan. Verzoeker verzoekt daarom om opheffing van de opschortende werking van de aangevallen uitspraak.
4. De voorzieningenrechter komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Ingevolge de artikelen 8:104, eerste lid, en 8:108, eerste lid, van de Awb in verbinding met artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank hoger beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de Raad op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
4.2.
Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb in verbinding met artikel 8:86, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter, indien hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de hoofdzaak, tevens onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
4.3.
De onder 4.2 bedoelde situatie doet zich voor. Ook overigens zijn er geen beletselen om onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
4.4.
Ter zitting hebben partijen gesproken over wat hen verdeeld houdt. Daarbij hebben zij aangegeven dat het geschil beperkt is tot de vraag wat het best passende zorgprofiel is voor verzoeker. Is dat het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging, of is dat het zorgprofiel VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging. Met betrekking tot de ingangsdatum hebben partijen aangegeven dat kan worden uitgegaan van 14 december 2021, de in bestreden besluit 2 vermelde ingangsdatum.
4.5.
CIZ heeft ter zitting een nadere toelichting gegeven op beide zorgprofielen. CIZ heeft toegelicht dat het verschil tussen beide zorgprofielen met name is gelegen in de behoefte aan verpleegkundige zorg. In het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging gaat het dan om een grote behoefte aan gespecialiseerde verpleegkundige begeleiding. Dit ziet op het verrichten van intensieve, specialistische verpleegkundige handelingen, zoals ter zitting door de medisch adviseur met voorbeelden nader toegelicht. CIZ heeft verder toegelicht waarom dit zorgprofiel niet passend is voor verzoeker. Verzoeker heeft hierop gereageerd.
4.6.
Wat ter zitting is besproken en de overige processtukken leiden de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel dan waartoe de rechtbank is gekomen. De voorzieningenrechter verenigt zich met wat de rechtbank heeft overwogen over de situatie van verzoeker en de bijzondere omstandigheden van zijn geval. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat in verband hiermee het zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging het best passende zorgprofiel is voor verzoeker. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter ook wat cardioloog Van Campen ter zitting heeft verklaard over de behoefte van verzoeker aan infusietherapie, sondevoeding en verzorging van zijn decubitus.
4.7.
Uit wat in overweging 4.4 tot en met 4.6 is overwogen volgt dat het hoger beroep van CIZ niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal, voor zover aangevochten, worden bevestigd. Voor de duidelijkheid merkt de voorzieningenrechter op dat dit betekent dat verzoeker vanaf 14 december 2021 een indicatie toekomt voor zorgprofiel VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden afgewezen.
5. Aanleiding bestaat om CIZ te veroordelen in de proceskosten van verzoeker in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 1.518,- voor verleende rechtsbijstand. Verder zal van CIZ op grond van artikel 8:109, tweede lid, van de Awb griffierecht worden geheven.
BESLISSING
De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
  • wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorzieningen af;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.518,-;
  • bepaalt dat van CIZ een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van R. van Doorn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 september 2022.
(getekend) H.J. de Mooij
(getekend) R. van Doorn