ECLI:NL:CRVB:2022:1974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de werking van een aangevallen uitspraak in het bestuursrecht met betrekking tot jeugdhulp en woonvoorzieningen
Op 16 september 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Het college had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat het risico bestond dat een groot geldbedrag betaald zou moeten worden aan betrokkene, terwijl dit bedrag mogelijk later teruggedraaid zou moeten worden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van het college toegewezen en de werking van de aangevallen uitspraak opgeschort tot twee weken na de inhoudelijke behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
De zaak betreft een besluit van het college van 23 oktober 2020, waarbij aan betrokkene, geboren in 2001, verlengde jeugdhulp werd toegekend. De rechtbank had in een eerdere uitspraak het beroep van betrokkene tegen dit besluit gegrond verklaard en het college verplicht om de kosten van een gerealiseerde uitbouw van een tuinhuis en de fundering daarvan te vergoeden. Het college was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het ook verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de werking van de aangevallen uitspraak wordt geschorst. Dit is in lijn met de artikelen 8:104 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die de mogelijkheid bieden om een voorlopige voorziening te treffen in geval van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening nog niet mogelijk is, en dat het college de tijd moet krijgen om zijn verzoek inhoudelijk te laten behandelen.