ECLI:NL:CRVB:2022:1973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake persoonsgebonden budget en kostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.H.F. de Jong, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat haar bezwaar tegen de toekenning van een persoonsgebonden budget voor haar zoon ongegrond had verklaard. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van haar aanwijzingen. Tevens was het college veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht en proceskosten tot een bedrag van € 1.050,-.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank ten onrechte het college niet heeft veroordeeld in de kosten die zij voor het bezwaar heeft moeten maken. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is voor toewijzing van dit verzoek, omdat de kosten alleen vergoed worden indien het bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld. Dit was in dit geval niet aan de orde. De Raad heeft partijen erop gewezen dat een tijdig verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar ook geldt voor kosten die later zijn gemaakt, zonder dat een nieuw verzoek nodig is.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, voor zover deze is aangevochten. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.