ECLI:NL:CRVB:2022:197
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde bijschrijvingen en stortingen
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 20 juni 2007 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft na een onderzoek vastgesteld dat appellanten verschillende stortingen en bijschrijvingen op hun bankrekening hebben ontvangen, maar deze niet hebben gemeld. Dit leidde tot de conclusie dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden, wat resulteerde in een herziening van de bijstand en een terugvordering van € 1.570,-. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat appellanten redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat de ontvangen bedragen van invloed konden zijn op hun recht op bijstand. De inlichtingenverplichting is een open norm, en het college hoeft niet alle mogelijke situaties vooraf te benoemen. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat de bijschrijvingen en stortingen geen inkomen vormden, en hun argumenten over de vergoeding van kosten door een logé zijn niet onderbouwd. De Raad concludeert dat de herziening van de bijstand terecht heeft plaatsgevonden en dat er geen dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien.