ECLI:NL:CRVB:2022:1937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering met betrekking tot appellant en het Uwv
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid en de toekenning van een WIA-uitkering. Appellant, die zich op 5 januari 2016 ziek meldde, heeft in 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft zijn mate van arbeidsongeschiktheid later vastgesteld op 38,10% en vervolgens op 56,31%. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard, wat appellant heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan. Tijdens de procedure heeft de Raad verzekeringsarts dr. I.A.K. Snels benoemd om de medische situatie van appellant te beoordelen. Snels concludeerde dat appellant meer beperkt was dan eerder vastgesteld, maar dat hij in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft de conclusies van Snels gevolgd en geoordeeld dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid op 56,31% heeft vastgesteld. De Raad heeft het hoger beroep van appellant afgewezen en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.897,50. De uitspraak is gedaan op 7 september 2022.