ECLI:NL:CRVB:2022:1927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met verhoor
In deze zaak heeft appellant, die bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor reiskosten naar het politiebureau in Den Haag, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De aanvraag voor bijzondere bijstand werd afgewezen omdat de kosten niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de reiskosten, die ongeveer € 15,- bedroegen, als incidentele algemene kosten van het bestaan moeten worden beschouwd en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze kosten niet uit zijn bijstandsuitkering kon betalen.
De Raad stelde vast dat de reiskosten noodzakelijk waren, maar dat deze niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden. Appellant had zich moeten melden voor een verhoor naar aanleiding van een aangifte, maar de Raad oordeelde dat de verplichting om te verschijnen niet automatisch leidt tot het recht op bijzondere bijstand. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de reiskosten uit de algemene bijstandsnorm moesten worden voldaan, en de Centrale Raad van Beroep volgde dit oordeel. De beslissing van het dagelijks bestuur om de aanvraag af te wijzen werd als terecht beschouwd.
De Raad concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de aanvraag voor bijzondere bijstand rechtvaardigden, en dat de kosten door appellant zelf gedragen moesten worden. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, met J.E. Eikelenboom als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022.