Uitspraak
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een doelgroepverklaring loonkostenvoordeel door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die op 21 januari 2019 in dienst trad bij een B.V., diende zijn aanvraag voor de doelgroepverklaring niet binnen de vereiste termijn van drie maanden in. Het Uwv heeft de aanvraag afgewezen omdat deze pas op 29 april 2019 was ontvangen, terwijl deze uiterlijk op 21 april 2019 ingediend had moeten worden. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en het hoger beroep dat appellant heeft ingesteld, is eveneens afgewezen. De Centrale Raad van Beroep onderschrijft het oordeel van de rechtbank en voegt daaraan toe dat er geen bewijs is dat de aanvraag eerder is ingediend dan op de datum die het Uwv heeft vastgesteld. De Raad stelt dat de achtergrond van de termijn van drie maanden is dat een aanvraag voor een doelgroepverklaring loonkostenvoordeel tijdig moet worden ingediend om te waarborgen dat het loonkostenvoordeel daadwerkelijk bijdraagt aan het werkgelegenheidsdoel. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.