ECLI:NL:CRVB:2022:1894

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
21/2803 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake WIA-uitkering en proceskostenvergoeding

Op 25 augustus 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de WIA-uitkering van appellante. De zaak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 4 april 2022, waarin abusievelijk geen kosten in de bezwaarfase waren toegekend aan appellante. De gemachtigde van appellante, mr. P.H.A. Brauer, had op 14 april 2022 verzocht om rectificatie. De Raad heeft partijen op 11 juli 2022 geïnformeerd over het voornemen tot rectificatie en hen de gelegenheid gegeven om hierop te reageren. De gemachtigde van appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen verbetering, terwijl van het Uwv geen reactie is ontvangen.

In de nieuwe uitspraak heeft de Raad de eerdere beslissing gewijzigd en de proceskosten van appellante vastgesteld op € 1.082,- voor de bezwaarfase, € 1.518,- voor de beroepsfase en € 1.518,- voor de fase van hoger beroep. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot vergoeding van deze kosten, evenals de wettelijke rente en het griffierecht van in totaal € 178,- dat appellante in beroep en hoger beroep heeft betaald. De uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier L.R. Scherpenzeel-Carlier, en is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2022.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 4 april 2022, 21/2803 WIA
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 25 augustus 2022

PROCESVERLOOP

Bij brief van 14 april 2022 heeft de gemachtigde van appellante, mr. P.H.A. Brauer, verzocht de uitspraak van 4 april 2022 te rectificeren omdat er abusievelijk geen kosten in de bezwaarfase zijn toegekend.
De Raad heeft partijen bij brief van 11 juli 2022 meegedeeld voornemens te zijn de uitspraak te rectificeren. In de genoemde brief is aan partijen meegedeeld dat zij binnen vier weken schriftelijk kunnen reageren op het voornemen van de Raad tot rectificatie van de uitspraak. Als binnen die termijn geen reactie is ontvangen gaat de Raad ervan uit dat er geen bezwaar bestaat tegen de verbetering.
De gemachtigde van appellante heeft bij brief van 15 juli 2022 laten weten geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen verbetering. Van het Uwv is geen reactie ontvangen.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 4 april 2022, 21/2803 WIA als volgt.
Overweging 7 gaat luiden:
7. Er bestaat aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellante. Deze kosten worden begroot op € 1.082,- in bezwaar (1 punt voor het aanvullen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en op
€ 1.518,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) voor verleende rechtsbijstand.
De nieuwe beslissing zal gaan luiden:

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het besluit van 18 december 2019;
  • bepaalt dat de WIA-uitkering van appellante per 19 februari 2020 ongewijzigd wordt voortgezet en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van
18 december 2019;
  • veroordeelt het Uwv tot vergoeding aan appellante van wettelijke rente zoals onder 5 van deze uitspraak is vermeld;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 4.118,-;
  • bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 4 april 2022 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
25 augustus 2022.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) L.R. Scherpenzeel-Carlier
GdJ