ECLI:NL:CRVB:2022:1866
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van gronden
Op 18 augustus 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/76 AOW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. S.V. Hendriksen, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 november 2021 (zaaknummer 20/3387). De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde van de appellant kreeg de gelegenheid om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Ook na een tweede aanmaning op 18 februari 2022, waarbij opnieuw een termijn van vier weken werd gesteld, heeft de gemachtigde geen beroepsgronden ingediend. Hierdoor was het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. De Centrale Raad van Beroep besloot zonder verder onderzoek en zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.