ECLI:NL:CRVB:2022:1865
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken erfgenamen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante die inmiddels is overleden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 februari 2019. De appellante had een procedure aangespannen tegen een zorgkantoor, maar na haar overlijden is gebleken dat er geen erfgenamen zijn die het geding willen voortzetten. Dit is bevestigd door de aankondiging in de Staatscourant, waaruit blijkt dat er niemand zich heeft gemeld om als partij aan het geding deel te nemen.
De Raad heeft vastgesteld dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is gedaan door J. Brand, met E.J. van der Veldt als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.