ECLI:NL:CRVB:2022:1819
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in jeugdhulpzaak
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. N. Roos, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn verzoek om jeugdhulp in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) werd afgewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de zorg die verzoeker nodig heeft, onder de eigen mogelijkheden van zijn moeder valt en dat het wijkteam voldoende ondersteuning kan bieden. Verzoeker heeft in hoger beroep een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat hij in een spoedeisende situatie verkeert. Hij betwist dat de geboden zorg aansluit bij zijn zorgbehoefte en stelt dat er geen verbetering te verwachten is. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft op 3 augustus 2022 geoordeeld dat er geen sprake is van een kennelijk onrechtmatig besluit en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker en zijn moeder zich tot het wijkteam kunnen wenden voor hulp, waardoor er geen schade zal ontstaan als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten niet toegewezen.