Uitspraak
18.5778 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
2 mei 2017 recht heeft op een WGA-vervolguitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%;
€ 1.897,50;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant. Appellant, die zich sinds 2008 met psychische klachten ziek had gemeld, had eerder een WGA-vervolguitkering ontvangen. Het Uwv had deze uitkering per 2 mei 2017 beëindigd, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat door de verzekeringsartsen van het Uwv.
De Raad heeft een deskundige ingeschakeld, psychiater dr. H.N. Sno, die concludeerde dat appellant meer beperkingen had dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was vastgelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had een urenbeperking van 6 uur per dag als mogelijke aanpassing van de FML voorgesteld. De Raad oordeelde dat het Uwv niet aannemelijk kon maken dat het besluit van 1 maart 2017 alsnog van een draagkrachtige motivering kon worden voorzien. Daarom heeft de Raad zelf in de zaak voorzien en bepaald dat appellant recht heeft op een WGA-vervolguitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%.
De uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond had verklaard, werd vernietigd voor zover de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand waren gelaten. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn advocaat had ingeschakeld voor het hoger beroep.