ECLI:NL:CRVB:2022:1736
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in het kader van de Participatiewet met betrekking tot leningen en bijschrijvingen op bankrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellante, die sinds 19 oktober 2017 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in het kader van een onderzoek naar de rechtmatigheid van haar bijstand bankafschriften overgelegd. Hieruit bleek dat er bijschrijvingen van derden en contante stortingen op haar rekening waren, die door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn aangemerkt als inkomen. Dit leidde tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van eerder verstrekte bijstandsuitkeringen.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij erop mocht vertrouwen dat de bijschrijvingen niet van invloed zouden zijn op haar recht op bijstand. De Raad bevestigde deze overwegingen en oordeelde dat de appellante niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat de stortingen als terugbetaling van leningen moesten worden beschouwd. De Raad concludeerde dat de opgelegde boete door het college evenredig was en dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de wettelijke inlichtingenverplichting bij het ontvangen van bijstand en de gevolgen van het niet melden van relevante financiële gegevens.