ECLI:NL:CRVB:2022:1729
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WGA-loonaanvullingsuitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die haar beroep tegen het besluit van het Uwv om de WGA-loonaanvullingsuitkering te beëindigen ongegrond heeft verklaard. Appellante, die als pedagogisch medewerker werkte, had zich in 2014 ziek gemeld met rugklachten. Na een loongerelateerde WGA-uitkering ontving zij een WGA-loonaanvullingsuitkering, die door het Uwv werd beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat de belastbaarheid van appellante correct was ingeschat. Appellante voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat haar situatie was verslechterd, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van de geselecteerde functies en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De beslissing werd uitgesproken op 29 juli 2022.