ECLI:NL:CRVB:2022:17
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde inkomsten uit stortingen en bijschrijvingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 11 november 2016 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in het kader van een heronderzoek geen melding gemaakt van diverse stortingen en bijschrijvingen op haar bankrekeningen. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze stortingen en bijschrijvingen als inkomsten aangemerkt, wat heeft geleid tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van een bedrag van € 5.702,67 bruto. De Raad heeft vastgesteld dat appellante de inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze inkomsten niet te melden, waardoor zij ten onrechte een te hoog bedrag aan bijstand heeft ontvangen. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder de stelling dat de stortingen afkomstig waren van de verkoop van een bedrijfsautobus en een lening van haar zoon, niet overtuigend geacht. De Raad heeft bevestigd dat de stortingen en bijschrijvingen terecht als inkomen zijn aangemerkt en dat het college verplicht was om de bijstand te herzien en terug te vorderen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook bevestigd.