ECLI:NL:CRVB:2022:1591
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Verzet gegrond verklaard in verband met niet-ontvankelijkheid wegens niet-betaald griffierecht
Op 7 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2273 WUV-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) op 17 februari 2022. De niet-ontvankelijkheid was gebaseerd op het feit dat het griffierecht niet was betaald. Appellant heeft echter in verzet aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld of de herinnering voor het griffierecht van 31 juli 2021 hem heeft bereikt. Na het indienen van het verzet is gebleken dat appellant een nieuwe herinnering heeft ontvangen en dat het griffierecht alsnog is voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 17 februari 2022 vervalt. Het onderzoek in de zaak zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.