Uitspraak
19 2703 WIA
PROCESVERLOOP
arts-gemachtigde van appellante. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. L.J.M.M. de Poel.
OVERWEGINGEN
11 november 2016 nog steeds sprake was van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Ook hebben zij voldoende gemotiveerd dat de psychische klachten van werknemer niet duurzaam zijn. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat de verzekeringsartsen bezwaar en beroep in hun rapporten van 24 april 2018 en 4 juni 2018 voldoende hebben gemotiveerd dat van een toename van beperkingen in verband met de fysieke klachten van werknemer geen sprake is en dat in de FML van 19 januari 2016 voldoende rekening is gehouden met de fysieke klachten, ook als deze wisselen in ernst en ervaren pijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzekeringsarts bezwaar en beroep 1 een fictieve FML die ziet op de datum in geding 30 oktober 2016 heeft opgesteld, die overeenkomt met de FML van 19 januari 2016. Op basis daarvan heeft een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in een rapport van 30 april 2018 functies geselecteerd en vastgesteld dat bij werknemer voor wat betreft de duurzame beperkingen sprake is van een mate van arbeidsongeschiktheid van 74,51% en dus geen volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft overwogen geen reden te hebben om aan die conclusie te twijfelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het Uwv voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd waarom werknemer per 30 oktober 2016 weliswaar volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt is en hem terecht niet in aanmerking heeft gebracht voor een IVA-uitkering.
IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering.
1 oktober 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BN9226, heeft de Raad in lijn met deze uitspraak benadrukt dat ook de bestuursrechter bij zijn beoordeling van de juistheid van het bestreden besluit informatie zal betrekken die in beroep of hoger beroep is ingebracht, voor zover die betrekking heeft op de datum in geding.
30 oktober 2016. Het Uwv heeft hierop gereageerd met een rapport van verzekeringsarts bezwaar en beroep 2 van 7 april 2021. In dit rapport wordt gesteld dat retrospectief is gebleken dat de situatie van werknemer sinds 2016 niet significant is gewijzigd en dat werknemer met de kennis van nu dus duurzaam volledig arbeidsongeschikt was. Echter, op het moment van beoordelen in 2017 was sprake van een specifiek voor werknemer geïndiceerde en opgestarte behandeling. Gelet op de opzet van die behandeling en de kennis van dat moment heeft de verzekeringsarts dan ook terecht geen duurzaamheid aangenomen.
IVA-uitkering. Deze uitspraak treedt in de plaats van het, reeds door de rechtbank vernietigde, bestreden besluit van 13 september 2017.