ECLI:NL:CRVB:2022:1565
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake WIA-V
In de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2022, met zaaknummer 20/4076 WIA-V, is het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn hoger beroep behandeld. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard op 6 oktober 2021, omdat het griffierecht niet was betaald en het hoger beroep niet tijdig was ingediend. Appellant heeft verzet aangetekend, waarbij hij aanvoert dat hij vanwege zijn slechte gezondheid niet in staat was om tijdig hoger beroep in te dienen. De zitting voor het verzet vond plaats op 13 mei 2022, maar beide partijen zijn niet verschenen.
De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat appellant niet met bewijsstukken heeft onderbouwd dat hij gedurende de gehele termijn voor het indienen van hoger beroep niet in staat was om dit te doen. Ook zijn er geen redenen gegeven waarom het griffierecht niet op tijd kon worden voldaan. De Raad merkt op dat appellant een derde had kunnen inschakelen om hem te helpen bij het indienen van het hoger beroep en het behartigen van zijn belangen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad besloten dat het verzet ongegrond is en ziet hij geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van L.C. van Bentum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2022.