ECLI:NL:CRVB:2022:1564
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. Y.M. Venderbos, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep werd ingesteld na een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland op 12 maart 2020. Tijdens de zitting op 10 november 2021 is appellante verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. E. Moerman. Na de zitting heeft het Uwv op 12 januari 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.
Op 28 februari 2022 heeft mr. Venderbos namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Raad voor de Rechtspraak heeft vervolgens de procedure gesloten zonder nader onderzoek, op basis van de artikelen 8:64 en 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad oordeelde dat, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellante, het Uwv veroordeeld kon worden in de proceskosten die appellante had gemaakt in zowel de beroeps- als de hoger beroepsprocedure.
De Raad heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.518,- voor de beroepsprocedure en € 1.518,- voor de hoger beroepsprocedure, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 3.036,-. De uitspraak werd gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 13 juli 2022.