ECLI:NL:CRVB:2022:1563

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
20/3953 AWBZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit zorgkantoor over persoonsgebonden budget

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Het betreft een bezwaar van appellant tegen een besluit van VGZ Zorgkantoor B.V. van 22 april 2015, waarin het persoonsgebonden budget (pgb) voor het jaar 2014 op nihil werd vastgesteld en een terugvordering van € 24.315,35 werd opgelegd. Appellant heeft op 16 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het zorgkantoor heeft dit bezwaar bij besluit van 8 oktober 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft het beroep tegen dit bestreden besluit ongegrond verklaard.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak de overwegingen van de rechtbank onderschreven en volstaan met een verwijzing naar deze overwegingen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden heeft aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor slaagt het hoger beroep niet en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is ondertekend door de griffier M.E. van Donk en het lid van de enkelvoudige kamer J. Brand.

Uitspraak

20.3953 AWBZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 oktober 2020, 19/2790 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
VGZ Zorgkantoor B.V. (zorgkantoor)
Datum uitspraak: 1 juni 2022
Zitting heeft: J. Brand
Griffier: M.E. van Donk
Ter zitting zijn verschenen: mr. M.E. Glaap (namens het zorgkantoor)

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Aan appellant is op grond van de Regeling subsidies AWBZ voor het jaar 2014 een persoonsgebonden budget (pgb) verleend. Het zorgkantoor heeft bij besluit van 22 april 2015 het pgb voor 2014 vastgesteld op nihil en van appellant een bedrag van € 24.315,35 teruggevorderd.
1.2.
Appellant heeft op 16 augustus 2019 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 22 april 2015. Bij besluit van 8 oktober 2019 (bestreden besluit) heeft het zorgkantoor het bezwaar tegen het besluit van 22 april 2015 niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft niet binnen de termijn van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bezwaar gemaakt en er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Appellant heeft zich beperkt tot het herhalen van de in beroep aangevoerde gronden.
4.1.
De rechtbank heeft deze gronden in de aangevallen uitspraak afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en volstaat met een verwijzing daarnaar.
4.2.
Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M.E. van Donk (getekend) J. Brand
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep