ECLI:NL:CRVB:2022:1492
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugbetalingsverplichting studiefaciliteiten voor militaire ambtenaar na ontslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die werkzaam was als militair ambtenaar bij de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en een HBO-opleiding heeft gevolgd waarvoor hij studiefaciliteiten heeft ontvangen. Op grond van artikel 16 van het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR) geldt een terugbetalingsverplichting indien de appellant na afronding van de studie de militaire dienst binnen vier jaar verlaat. Appellant heeft op 5 januari 2020 eervol ontslag aangevraagd en gekregen, maar is aansluitend aangesteld als militair ambtenaar bij het reservepersoneel van de krijgsmacht. De minister van Defensie heeft de terugbetalingsverplichting gehandhaafd, wat appellant in hoger beroep heeft aangevochten.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 juni 2022 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat de minister niet gehouden was om appellant te ontslaan van de terugbetalingsverplichting. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de terugbetalingsverplichting van toepassing bleef, omdat appellant na zijn ontslag niet als burgerambtenaar bij Defensie was aangesteld, maar als militair ambtenaar. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt vast dat er geen strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, aangezien de regelgeving duidelijk maakt dat de terugbetalingsverplichting van toepassing is op de appellant in zijn hoedanigheid als militair ambtenaar.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank Den Haag.