ECLI:NL:CRVB:2022:1472

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
21/4242 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2022 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was eerder, op 10 februari 2022, niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Appellante was het niet eens met deze beslissing en diende verzet in. Dit verzet werd behandeld op een zitting op 23 juni 2022, waarbij beide partijen niet aanwezig waren.

De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift pas op 1 april 2022 per e-mail is ontvangen, terwijl de laatste dag om dit in te dienen 30 maart 2022 was. Hierdoor was het verzetschrift niet tijdig ingediend. De Raad heeft appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, maar ontving geen reactie. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk verklaard moest worden.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellante te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 juli 2022
21/4242 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 12 oktober 2021 , 20/3473 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellante tegen de aangevallen uitspraak op 10 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellante is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 juni 2022. Beide partijen waren daarbij niet aanwezig.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 10 februari 2022 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat is ingediend.
De Raad moet eerst bekijken of appellante op tijd verzet heeft gedaan. De laatste dag om tijdig een verzetschrift in te dienen was 30 maart 2022. De Raad heeft het verzetschrift per
e-mail ontvangen op 1 april 2022. Het verzetschrift is dus niet op tijd bij de Raad ontvangen.
De Raad heeft na het door appellante gedane verzet gevraagd naar de reden van de termijn overschrijding van het verzet, maar daarop geen reactie van appellante ontvangen.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellante te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2022.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt