ECLI:NL:CRVB:2022:144
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Bevordering van ambtenaren binnen de defensie en het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellanten, werkzaam bij de afdeling [afdeling] van de directie [directie], hebben verzocht om bevordering tot de rang van [rang B] met terugwerkende kracht. De staatssecretaris van Defensie heeft deze verzoeken afgewezen, wat leidde tot de hoger beroepen. De Raad heeft vastgesteld dat aan de appellanten nooit een functie is toegewezen die een hogere rang dan [rang A] met zich meebracht, en dat artikel 24, vierde lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) geen ruimte biedt voor de gewenste bevordering. De appellanten hebben aangevoerd dat het gelijkheidsbeginsel in het geding is, maar de Raad oordeelt dat de situatie van de appellanten niet vergelijkbaar is met die van andere ambtenaren die wel zijn bevorderd. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst de hoger beroepen af. De uitspraak benadrukt het belang van functietoewijzing in relatie tot rangverhoging binnen het ambtenarenrecht.