Uitspraak
21.1922 WIA
OVERWEGINGEN
.In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft appellante het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts. Deze arts heeft vastgesteld dat appellante belastbaar is met inachtneming van de beperkingen die hij heeft neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 5 november 2018. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet meer geschikt is voor het laatstelijk verrichte werk. Hij heeft vervolgens functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen de mate van arbeidsongeschiktheid berekend. Bij besluit van 14 november 2018 heeft het Uwv appellante met ingang van 21 december 2018 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, omdat appellante met ingang van die datum 54,34% arbeidsongeschikt is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 31 oktober 2019 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. Aan bestreden besluit 1 liggen een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 september 2019 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 29 oktober 2019 ten grondslag. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangepaste FML de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van appellante ongewijzigd berekend op 35 tot 80%.