ECLI:NL:CRVB:2022:1401
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.W.J.M. Janssens, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar Ziektewet (ZW) uitkering per 28 mei 2016 te beëindigen. Het Uwv had in een eerder besluit van 3 november 2016 het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, maar na een rapport van een onafhankelijke deskundige, verzekeringsarts I.A.K. Snels, heeft het Uwv op 18 oktober 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het bezwaar van appellante alsnog gegrond werd verklaard. Hierdoor werd de ZW-uitkering van appellante per 28 mei 2016 en 3 juni 2016 ongewijzigd voortgezet.
De Raad oordeelde dat het Uwv feitelijk geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen, waardoor er geen procesbelang meer bestond voor het hoger beroep. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, omdat appellante met het hoger beroep had bereikt wat zij had nagestreefd. De Raad heeft tevens het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante en heeft bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht aan appellante dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de rol van deskundigenrapporten in het besluitvormingsproces van het Uwv.