4.1.Appellant heeft aangevoerd dat hij op grond van artikel 2, eerste lid, van de Verordening Adviescommissie bezwaarschriften 2012 (Verordening), in bezwaar had moeten worden gehoord door de Adviescommissie bezwaarschriften van de gemeente Zwolle (adviescommissie) in plaats van door een ambtenaar. Voor zover in die bepaling keuzevrijheid voor het college is te lezen om de adviescommissie in te schakelen, is de bepaling in strijd met artikel 7:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Uit deze bepaling volgt dat een externe commissie moet horen en adviseren zodra een dergelijke commissie is ingesteld. Subsidiair is artikel 2, eerste lid van de Verordening in strijd met de rechtszekerheid, omdat een bezwaarde van te voren niet weet of een bezwaarschrift in handen van de adviescommissie zal worden gesteld. Deze beroepsgrond slaagt niet.
4.1.1.In artikel 7:5, eerste lid van de Awb is bepaald dat, tenzij het horen geschiedt door of mede door het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan, het horen geschiedt door:
a. een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, of
b. meer dan een persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest.
4.1.2.In artikel 7:13, eerste lid van de Awb is bepaald dat dit artikel van toepassing is indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld:
a. die bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden,
b. waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en
c. die voldoet aan eventueel bij wettelijk voorschrift gestelde andere eisen.
4.1.3.In artikel 7:13, tweede lid van de Awb staat dat indien een commissie over het bezwaar zal adviseren, het bestuursorgaan dit zo spoedig mogelijk mededeelt aan de indiener van het bezwaarschrift.
4.1.4.Artikel 2, eerste lid, van de Verordening bepaalt dat er een commissie is die bestuursorganen van de gemeente Zwolle adviseert ten aanzien van de beslissing op bezwaarschriften, die haar ter advisering in handen zijn gesteld. In de toelichting staat dat de commissie bevoegd is om te adviseren over bezwaarschriften die haar ter advisering in handen zijn gesteld. Het college heeft ter zitting van de Raad nader toegelicht dat het in de gemeente Zwolle beleid is dat in principe ambtelijk wordt gehoord en dat het college alleen bij complexe problematiek of politiek gevoelige zaken kiest voor de inschakeling van een adviescommissie. Volgens het college was daarvan in het geval van appellant geen sprake en is appellant daarom ambtelijk gehoord.
4.1.5.Anders dan appellant meent, volgt uit artikel 7:13, eerste lid van de Awb en ook uit artikel 2, eerste lid van de Verordening niet, dat zodra in de gemeente een adviescommissie is ingesteld, deze commissie, en niet een persoon als bedoeld in artikel 7:5, eerste lid van de Awb, moet horen en adviseren. De adviescommissie hoort en adviseert in het geval het college het bezwaarschrift ter advisering in handen stelt van de commissie. Dat is in dit geval, in lijn met het beleid van het college, niet gebeurd. Dit levert geen strijd op met artikel 7:13, eerste lid van de Awb en ook niet met artikel 2, eerste lid van de Verordening. Ook van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is geen sprake. Hierbij is van belang dat appellant bij brief van 16 april 2018 is uitgenodigd voor een hoorzitting als bedoeld in artikel 7:5, eerste lid, van de Awb. Hierdoor wist appellant dat hij ambtelijk zou worden gehoord.