ECLI:NL:CRVB:2022:1375
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. E.J.C. Asselbergs, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 22 maart 2021 in de zaak met nummer 20/1892 geoordeeld. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met nummer 21/1174 WW. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 134,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. Appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft dit nagelaten. De Raad concludeert dat op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift.