In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Oldenhof, had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg, dat op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) een maatwerkvoorziening voor professionele begeleiding had verstrekt. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat het college onzorgvuldig onderzoek had verricht en het bestreden besluit ondeugdelijk was gemotiveerd.
De Raad benadrukte dat het college eerst de hulpvraag moet vaststellen en vervolgens moet onderzoeken welke problemen de appellant ondervindt bij zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het college had dit onderzoek niet correct uitgevoerd, wat door de vertegenwoordigers van het college ter zitting werd erkend. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, met de opdracht aan het college om opnieuw onderzoek te verrichten en, indien nodig, deskundig advies in te winnen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die op € 3.036,- werden begroot, en het college moest het griffierecht van € 174,- vergoeden.