ECLI:NL:CRVB:2022:1331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening WAO-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in het verleden in Nederland heeft gewerkt, had een verzoek ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering te herzien. Dit verzoek werd afgewezen omdat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om de eerdere besluitvorming te heropenen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de aanvraag van appellant moest worden gezien als een verzoek om herziening van eerdere besluiten van het Uwv, waarbij nieuwe feiten of omstandigheden vereist zijn. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening van het besluit rechtvaardigden. De Raad oordeelde ook dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.