ECLI:NL:CRVB:2022:1289
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van gronden
Op 8 juni 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/570 WIA. Het hoger beroep is ingesteld door appellante, vertegenwoordigd door mr. K.E.J. Dohmen, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 januari 2022 (zaaknummer 20/2703). De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De gemachtigde van appellante is op 1 maart 2022 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar heeft deze termijn ongebruikt laten verstrijken. Vervolgens is er op 1 april 2022 opnieuw een termijn van vier weken gesteld om de beroepsgronden in te dienen, met de waarschuwing dat overschrijding van deze termijn zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de zaak. Ook deze termijn is niet benut door de gemachtigde van appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim kunnen verontschuldigen. Daarom is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder inhoudelijk onderzoek. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan een mogelijkheid tot verzet open binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.