ECLI:NL:CRVB:2022:1287
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van beroepsgronden
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Broekhuizen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 6 oktober 2021. Het beroepschrift dat is ingediend, voldeed echter niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het geen gronden bevatte. De Raad heeft appellant meerdere keren de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar appellant heeft deze kansen ongebruikt laten voorbijgaan. De gemachtigde van appellant heeft zich op 21 februari 2022 onttrokken, en ook na deze onttrekking heeft appellant geen gronden ingediend. De Raad heeft appellant herhaaldelijk gewezen op de gevolgen van het niet indienen van de gronden, maar zonder resultaat. Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen gronden zijn ingediend. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2022. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak verzet aantekenen.