ECLI:NL:CRVB:2022:1276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na medisch onderzoek door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die zich ziek had gemeld met lichamelijke klachten, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante stelde dat het Uwv haar beperkingen als gevolg van het Post Trombotisch Syndroom (PTS) en rugklachten had onderschat en dat er ten onrechte geen rekening was gehouden met haar beperkingen in verband met het gebruik van een TENS-apparaat. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad bevestigde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad oordeelde dat appellante niet had aangetoond dat haar beperkingen door het Uwv waren onderschat en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank terecht was. De beslissing van het Uwv om de WIA-uitkering te weigeren werd bevestigd.