ECLI:NL:CRVB:2022:125
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking door bestuursorgaan
In deze zaak heeft CIZ hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 juni 2020, waarin een proceskostenveroordeling is uitgesproken. Betrokkene heeft een verweerschrift ingediend, maar CIZ heeft op 12 augustus 2021 het hoger beroep ingetrokken. Betrokkene heeft vervolgens verzocht om CIZ te veroordelen in de proceskosten, maar CIZ heeft hierop niet gereageerd. De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.
De Raad heeft overwogen dat artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat bij intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. Aangezien de rechtbank in de eerdere uitspraak al een proceskostenveroordeling heeft uitgesproken, is het aan de Raad om te beoordelen welke kosten betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat CIZ veroordeeld moet worden in de kosten van betrokkene, die zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door E.J. Otten, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2022.