ECLI:NL:CRVB:2022:124
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan
Op 20 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/2570 WLZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door het CIZ is ingesteld, maar dat op 12 augustus 2021 door het CIZ is ingetrokken. Betrokkene, die in deze zaak als partij optreedt, heeft verzocht om een proceskostenveroordeling in verband met de intrekking van het hoger beroep. De rechtbank Overijssel had eerder in een uitspraak van 12 juni 2020, zaaknummer 19/588, al een proceskostenveroordeling uitgesproken. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de toepassing van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) overwogen, dat bepaalt dat een bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten na intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft geoordeeld dat CIZ veroordeeld moet worden in de kosten die betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door E.J. Otten, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.