ECLI:NL:CRVB:2022:123
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door bestuursorgaan
Op 20 januari 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/2144 WLZ. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door het CIZ was ingesteld, maar dat op 12 augustus 2021 door het CIZ is ingetrokken. Betrokkene, die in deze zaak als partij optreedt, heeft verzocht om een proceskostenveroordeling tegen het CIZ. De rechtbank Overijssel had eerder in een uitspraak van 25 mei 2020 al een proceskostenveroordeling uitgesproken, en de Centrale Raad van Beroep moest nu beoordelen welke kosten betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten na intrekking van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door E.J. Otten, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.