ECLI:NL:CRVB:2022:1227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- E.X.R. Yi
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid. Appellant, die als juridisch adviseur werkte, had zich op 25 januari 2016 ziekgemeld vanwege psychische klachten. Na een aanvraag op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) werd zijn mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 74,61% in 2017. Echter, in 2019 werd deze mate herzien naar 65 tot 80% en later naar 55 tot 65% na bezwaar van zijn ex-werkgever. Appellant was het niet eens met deze herziening en stelde dat zijn psychische klachten en beperkingen onvoldoende waren erkend door de verzekeringsartsen van het Uwv. Hij voerde aan dat de rapporten van de medisch adviseur H.J. Hullen en psychiater J.L.M. Schoutrop, die zijn beperkingen onderschreven, niet voldoende waren meegenomen in de beoordeling van het Uwv.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rapporten van Hullen en Schoutrop inzichtelijk en gemotiveerd waren en dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met de beperkingen van appellant. De Raad vernietigde het bestreden besluit van het Uwv en droeg hen op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de beperkingen zoals vastgesteld door Hullen in acht genomen moeten worden. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.795,- bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van medische informatie in het kader van arbeidsongeschiktheid.