ECLI:NL:CRVB:2022:1223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-vervolguitkering en geschiktheid van functies voor appellante met psychische en lichamelijke klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om haar WGA-vervolguitkering te beëindigen. Appellante, die eerder als schoonmaakster werkte, had zich in 2015 ziek gemeld met psychische klachten en rugklachten. Na een periode van loongerelateerde WGA-uitkering, heeft het Uwv haar WGA-vervolguitkering per 27 april 2019 beëindigd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Haarlem heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten en dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld en dat de functies in medisch opzicht geschikt zijn voor appellante. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een deskundigenonderzoek.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om nieuwe medische informatie te overleggen die hun standpunt ondersteunt. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.