Uitspraak
20 1931 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%. Met ingang van 17 april 2016 is deze uitkering omgezet in een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%.
6 mei 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 28 februari 2019 ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van 3 mei 2019 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
schouder- en nek(pijn)klachten gaan gepaard met bewegingsbeperkingen. Uit de door appellant overgelegde medische informatie blijkt dat hij een uitgebreid traject van orthopedie en revalidatietraject heeft doorlopen en is uitbehandeld. Wat betreft de schouderproblematiek is appellant, zoals de verzekeringsarts op 1 december 2016 heeft geconcludeerd, eenarmig wat forse beperkingen met zich brengt voor het dagelijks functioneren. Appellant heeft daarvoor verwezen naar de informatie van de huisarts, de orthopedisch chirurg en de anesthesioloog. De schouderklachten zijn gestabiliseerd maar de pijnklachten blijven en het functioneren in het dagelijks leven is fors verminderd. Op korte en lange termijn valt geen verbetering te verwachten. Voorts heeft appellant vanwege uitvalsverschijnselen krachtverlies en tintelende vingers. Ook met deze klachten is geen rekening gehouden. Vanwege zijn klachten acht appellant zich niet in staat om 35,63 uur per week te werken.