ECLI:NL:CRVB:2022:1214
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor extra stookkosten op basis van medische noodzaak
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) voor extra stookkosten. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat er geen medische noodzaak voor deze kosten werd vastgesteld. De beslissing op bezwaar, gedateerd 29 april 2019, was gebaseerd op een medisch advies van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) van 13 augustus 2019 en een aanvullend advies van 13 januari 2020. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat het college bevoegd was om het besluit te nemen, en dat de afwijzing van het verzoek om de behandelend arts als getuige te horen niet onterecht was. Appellant had zelf een verklaring kunnen inbrengen en de GGD-adviezen waren zorgvuldig tot stand gekomen. De GGD-arts had appellant gezien en informatie van de behandelend specialist betrokken bij zijn beoordeling. Appellant, die als dialysepatiënt bekend is met nierfunctiestoornissen, werd als energetisch beperkt beschouwd, maar de GGD-arts concludeerde dat hij in staat moest worden geacht om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden zonder extra stookkosten.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die noodzakelijke kosten van het bestaan rechtvaardigden. De aanvraag van appellant werd terecht afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.